Ongeveer een derde van alle ouders brengt hun kind(eren) met de auto naar school (CROW, 2016). Bij meer dan de helft van de basisscholen ontstaan gevaarlijke situaties door drukte tijdens het brengen en halen van leerlingen (Esseling, 2015), bijvoorbeeld door parkerende auto’s. Daarnaast doen kinderen minder fietservaring op wanneer ze met de auto naar school gebracht worden (CROW, 2016).
Deze situatie is een groeiend punt van zorg (Kluivers, 2018; De Zwaan, 2018). Veilig Verkeer Nederland gaf het PubLab de opdracht om mogelijkheden voor gedragsinterventies te onderzoeken om het halen en brengen per fiets te stimuleren. Eerdere campagnes waren weinig succesvol en bestaande kennis bood weinig aanknopingspunten voor interventies. In onze studie onderzochten we drijfveren voor het brengen en halen met de auto. Deze drijfveren vertaalden we naar de volgende potentieel kansrijke beïnvloedingsstrategieën:
‘Nudging’ (Thaler, Sunstein & Balz, 2010): Veranderen van de default (als ouder breng je je kind met de fiets naar school, de auto is uitzondering) door het slim inzetten van communicatie. Dit is mogelijk door op het moment dat het breng- en haalpatroon ontstaat – aan het begin van de basisschool – het meefietsen actief te bevorderen, autogebruik te ontmoedigen en hierbij in te spelen op de historische norm.
‘Boosting’ (Hertwig & Grüne-Yanoff, 2017): Het versterken van fietsvaardigheden. Het vermogen van kinderen om zelfstandig te kunnen fietsen kan vergroot worden door bijvoorbeeld het fietsexamen een jaar te vervroegen en hierbij meer in te gaan op het fietsen in groepjes en telefoongebruik.
‘Relationship raising’ (Cialdini, 2016): Onderlinge communicatie en verbinding tussen verkeersdeelnemers versterken. Het vertrouwen van ouders in de omgeving kan worden vergroot door de ‘shared space’ anders in te richten en de schoolomgeving fietsvriendelijker te maken.